Ik lag inmiddels 4 dagen op de Neurologieafdeling. Het team was vooral gevuld met enthousiaste stagiaires. Als medestudent Verpleegkunde vond ik dit eigenlijk best gezellig. De stagiaires kwamen vaak bij mij op de kamer om allerlei dingen uit te proberen, en zo bouwden we een leuke band op. Het maakte mijn verblijf daar een stuk minder saai.
Op de vierde avond viel ik even in slaap, wat op zich al een wonder was met de zenuwpijnen die als een stroomstoot door mijn rechterbeen leken te gaan. Toen ik wakker werd, merkte ik dat mijn bewegingen nog slechter waren geworden en dat ik mijn billen niet meer voelde. Ik raakte in paniek en drukte snel op de bel voor hulp.
De verpleegkundige en de arts kwamen direct en na een reeks van testen was de diagnose duidelijk: de verlamming was naar boven getrokken. Ik kon alleen maar huilen van de schrik. Wat een drama was dit!
De volgende ochtend werd mijn nachtmerrie werkelijkheid toen ik ontdekte dat ik niet meer kon plassen. Mijn bekkenbodem leek volledig uitgeschakeld te zijn. Ik moest mijn blaas laten legen met een katheter. Vanaf dat moment ging het bergafwaarts. Mijn darmen stopten met werken en ik lag daar in complete angst, me afvragend hoe ver deze verlamming zich nog zou verspreiden. Word ik nu een kasplantje? Tot hoever trekt dit door?
Mijn tijd op de Neurologieafdeling was een emotionele rollercoaster van angst en onzekerheid. De impact van deze ervaring op mijn leven en toekomst was enorm. Het gevecht om mijn mobiliteit en onafhankelijkheid terug te krijgen, zou een lange en zware strijd worden.
Reactie plaatsen
Reacties